27 september 2013 | door: Vittorio Busato
De nieuwe stroming binnen de psychologie wordt mijns inziens – ach, ik weet het wel zeker! – de situatiepsychologie. U lacht? Wie het laatst lacht, lacht het best.
Ik zal me even voorstellen. Ik ben Van H., nog vrij jong en de eerste situatiepsycholoog in Nederland, wellicht zelfs in de wereld. Soms wordt me gevraagd wat de situatiepsychologie nu eigenlijk bestudeert. Meestal staar ik dan zoals een goed psycholoog betaamt even omhoog, mompel een paar keer ‘ja, eh…’, wrijf wat door mijn haardos, en antwoord dan beslist en gedecideerd dat die vraag niet één-twee-drie is te beantwoorden. Wat de situatiepsychologie bestudeert, hangt namelijk helemaal af van de situatie.
Het ontstaan van de situatiepsychologie is vergelijkbaar met de manier waarop Newton het fenomeen zwaartekracht ontdekte. In mijn studententijd liftte ik nogal eens. Mijn ervaring was dat ik, eenmaal in de auto, beter niet kon vertellen dat ik psychologie studeerde. Het was me meermalen overkomen dat ik na die bekentenis resoluut op de vluchtstrook of middenin een polder werd afgezet. Of dat een langdurig zwijgen ontstond en de automobilist af en toe opzij keek met een blik van mij-zul-je-niet-doorgronden-mannetje. Tot die keer dat ik vergat te veinzen dat ik de slagersvakschool volgde. Een goeduitziende dame van tegen de veertig bood me een lift aan. Nog voordat ik instapte had ik al een goed contact met haar. Een aangenaam gesprek ontstond. Plots vroeg ze me wat ik studeerde.
‘Psychologie,’ flapte ik eruit.
Ik realiseerde me direct mijn vergissing.
‘Wat leuk,’, vervolgde ze, ‘en welke richting doe je precies.’
‘Situatiepsychologie,’ grapte ik.
‘En waar houd je je dan mee bezig?’
‘Ja, dat is moeilijk uit te leggen, dat hangt helemaal van de situatie af.’
Ik werd helemaal warm van binnen. Ik zat op een spoor dat niemand ooit had ingeslagen. Dit was de richting die ik moest ontwikkelen!
Ze keek me lang aan en lachte: ‘Interessant, zeg.’
Ik kan u verzekeren dat de lift met een ongebruikelijke situatie eindigde.
Zo zal het begin van de situatiepsychologie ooit in de geschiedenisboeken vermeld staan. Dan zal ik nu overgaan tot een inhoudelijke bespreking van deze veel-, zo niet alles belovende subdiscipline. De definities zijn vooralsnog eensluidend: de situatiepsychologie bestudeert het gedrag van mensen in alle mogelijke situaties. De serieuze situatiepsychologie bestaat nu ongeveer een jaar. Het is nog geenszins bekend hoeveel situaties er precies mogelijk zijn. Dit maakt het werkterrein schier oneindig. De voorlopige werkassumptie is dat situaties minstens vierentwintig uur per dag én overal kunnen voorkomen. Met en zonder menselijk gedrag daarin. Dit betekent voor de situatiepsycholoog dat, wil hij zijn werk goed doen, hij eigenlijk vierentwintig uur per dag in touw moet zijn. U begrijpt dat dit onmogelijk is. Enkele van mijn collega’s verzuchten wel eens dat ze de situatie niet geheel meester meer zijn. In binnen- en buitenland is daarom, na een belangrijk congres vorige maand in Calcutta, een strakke werkindeling gemaakt. En volgens de laatste publicaties in het nieuwe Journal of International Situation Psychologymogen we nu reeds stellen dat ons maar weinig situaties ontgaan. De werkgelegenheid is enorm toegenomen. Dat zal zo blijven, want – zover zijn we al – situaties zijn er altijd.
Ik wil afsluiten met een paar opvallende onderzoeksresultaten die de afgelopen maanden onder mijn supervisie zijn geboekt. Zo rapporteerde de situatiedeskundige T.B. (in druk) onlangs van een groep veertigjarige schizofrene Colombianen dat zij geen gespleten persoonlijkheid hebben, maar juist een zogeheten splitten situation-besef. Zij zouden dus meerdere situaties tegelijkertijd waarnemen. Een interessante vondst, en verder onderzoek zal moeten uitwijzen of het ook mogelijk is deze schizofrene patiënten één of meerdere situaties minder te laten beleven.
Een andere bevinding komt uit de ontwikkelingssituatiepsychologie. Bejaarden lijken situaties anders te ervaren dan volwassenen tussen de vijfentwintig en zestig jaar, die op hun beurt situaties weer anders lijken te ervaren dan kinderen (R.M., submitted). Deze laatste bevinding zou evenwel nadelige consequenties kunnen hebben voor de beoefening van de situatiepsychologie, hoe belangrijk de ontdekking, met name voor het opstellen van de grondslagen van de situatiepsychologie, ook is. Immers, het is heel wel mogelijk dat situatiepsychologen van verschillende leeftijden hun object van studie, situaties, anders percipiëren.
Er lijkt derhalve een belangrijke taak weggelegd voor de situmetrie. Ik heb vernomen dat ene V.B. hard bezig is aan de ontwikkeling van een betrouwbare intersituaties-beoordelingsmaat. Voorlopig lijken situmetriciin ieder geval bekwaam in het differentiëren van situaties, en het onderscheiden van de verschillende gedragingen daarin (V.B., in voorbereiding).
Tot zover dit beknopte overzicht. Binnenkort bericht ik u over enkele metasituationele analyses die momenteel worden uitgevoerd. Er is weer werk aan de winkel. De situatie roept.