7 november 2012 | door: Vittorio Busato
Met stijgende verbazing heb ik het artikel ‘Slordig omgaan met slordigheden’ van de journalisten Karel Berkhout en Ellen de Bruin gelezen in NRC Handelsblad (15 september 2012*). Drie (3!) hele krantenpagina’s voor, ja, voor wat eigenlijk?
Psychologe Elke Geraerts wordt in het stuk beticht van ‘sloppy science’. Waarom? In een artikel dat in 2008 in het wetenschappelijke tijdschrift Memory is gepubliceerd, zijn bij twee van haar coauteurs, Harald Merckelbach (Universiteit Maastricht) en Richard McNally (Harvard University), ’plots’ onduidelijkheden gerezen over de selectiecriteria bij een groep proefpersonen. Aanleiding daarvoor zou een datafile zijn geweest uit een eerder, niet-gepubliceerd artikel van Geraerts met diezelfde collega’s; die file zou voor dat ongepubliceerde onderzoek niet correct zijn verwerkt. Voor Merckelbach was het reden bij de Universiteit Maastricht een klacht wegens mogelijke schending van de wetenschappelijke integriteit in te dienen; de betreffende onderzoekscommissie zag geen aanleiding Geraerts te vervolgen wegens wangedrag. En daarmee is de kous af, tenminste, dat zou je denken …
Over dat ongepubliceerde artikel kan ik niet oordelen, dat heb ik niet gelezen. Maar als er iets mis is met de ongepubliceerde data, dan lijkt dat me allereerst een zaak om intern op te lossen – de shit binnen de kleedkamer blijft binnen de kleedkamer. Het artikel in Memory ken ik wél. En ja, de auteurs hadden daar veel transparanter over hun selectiecriteria van de steekproef moeten zijn. Ik zeg nadrukkelijk auteurS, want dat Merckelbach en McNally zich nu NA publicatie willen terugtrekken als coauteur, dat riekt wel heel erg naar ‘wel de lusten, niet de lasten’. Dan hebben beide hooggeleerde heren in een eerder stadium hun werk gewoon niet goed gedaan! Alvorens het artikel ter publicatie aan te bieden, hadden ze veel strenger moeten zijn – daar ben je senior-onderzoeker voor. Let wel, Geraerdts is op het moment van publiceren inMemory 25 of 26, en gezien de lange tijd die er doorgaans tussen aanbieding en acceptatie van een wetenschappelijk artikel zit vermoedelijk nog jonger (en net afgestudeerd) tijdens het verzamelen van de data. Maakten Merckelbach en McNally op die leeftijd nooit fouten?
Wat me journalistiek aan het artikel van Berkhout en De Bruin stoort, is de tendentieuze compositie van het stuk. Als er meer dan 100 integriteitszaken hebben gespeeld, waarom is er dan gekozen voor deze ene uitgebreide gevalsbeschrijving van drie (3!) hele krantenpagina’s? Waarom moet er worden benadrukt dat het damesblad Viva, dat Geraerts tot “slimste” vrouw van Nederland had vergekozen, daartoe geen IQ-test had gebruikt? Van De Bruin weet ik dat ze (sociaal) psycholoog is, gepromoveerd nota bene; stelt zij in tegenstelling tot de meeste van haar vakgenoten intelligentie gelijk aan een score op een IQ-test? Moet dieViva-verkiezing echt zo serieus genomen worden? En waarom moet Geraerts zo nodig pontificaal worden afgeschilderd als een overambitieuze vrouw? Is het in dat mannenbolwerk dat de wetenschap is juist niet toe te juichen als er meer vrouwen hoogleraar worden, althans die ambitie durven uitspreken? En waarom zou Geraerts, zoals het NRC-artikel afsluit, niet enthousiast mogen zijn over een nieuwe therapie voor getraumatiseerden met een misbruikverleden die nog in de testfase zit in een interview met de Volkskrant? Ik citeer uit het NRC-stuk: “Er was nog niet wetenschappelijk over de therapie gepubliceerd; Geraerts had slechts een pilotstudie (een vooronderzoek) gedaan met dertig proefpersonen. Zonder controlegroep, want die vond Geraerts niet nodig, zegt ze in het interview.” Als Berkhout en De Bruin er bijvoorbeeldMethodologie (1961**) van A.D. de Groot op na hadden geslagen, dan hadden ze kunnen weten dat Geraerts “onderzoekstechnisch” volkomen juist handelt: een controlegroep is in het stadium van vooronderzoek nog helemaal niet vereist. Hoe de Volkskrant dat dan opschrijft, valt niet in eerste instantie Geraerts aan te rekenen.
Ik vraag me sterk af waarom deze zaak tussen enerzijds Merckelbach en McNally en anderzijds Geraets via de media moet worden gespeeld (lees: opgeblazen). Eufemistisch gezegd heb ik de nodige twijfels over de intentie van beide journalisten voor dit artikel; ik kan het stuk niet anders lezen dan als een poging om iemands carrière bewust te schaden. De omvang van het artikel staat in geen enkele verhouding tot de inhoud; het gaat hier niet om fraude maar om slordigheden – en wel het soort slordigheden waaraan wel meer psychologen zich schuldig maken; waar gewerkt wordt, worden immers fouten gemaakt, en in veruit de meeste gevallen niet met opzet. Om daar zo over uit te pakken zoals Berkhout en De Bruin hebben gedaan, daar heb ik nog altijd een slechte smaak van in de mond. Het is in elk geval veelzeggend dat andere media bepaald niet in de rij hebben gestaan om hun stuk van drie (3!) pagina’s op te pikken.
* http://www.nrc.nl/nieuws/2012/09/15/hoogleraren-willen-geschrapt-worden-als-co-auteur-van-artikel/
** A.D. de Groot (1961). Methodologie; grondslagen van onderzoek en denken in de gedragswetenschappen. Den Haag: Mouton.